Orhan Pamuk schreef zeven jaar aan Dat vreemde in mijn hoofd, maar het voelt alsof de Nobelprijswinnaar onderweg zijn ambitie opgaf een alomvattend stadsepos te schrijven.
Mevlut Karataş verkoopt boza, een drankje van gefermenteerde tarwe dat met kaneel en geroosterde kikkererwten wordt geserveerd. Als Mevlut in 1969 op zijn twaalfde naar Istanbl komt om zijn vader te helpen bij de verkoop, zijn straatventers van boza al een nostalgische rariteit aan het worden. Om rond te komen werkt Mevlut ook als verkoper van yoghurt, ijs of rijst met kip, als kelner, gerant van een buffet, parkeerwachter en nog veel meer. Maar diep in zijn hart identificeert hij zich als bozaventer. Hij is zichzelf als hij 's avonds het juk met de twee schalen over zijn schouders hangt en door de wijken van de stad loopt 'alsof hij door zijn eigen hoofd loopt'.
Het vreemde in Mevluts hoofd is ook het vreemde aan Istanbul, waar Pamuk niet voor het eerst over schrijft. Hij haalde de titel van zijn negende roman bij dichter William Wordsworth: 'Dat vreemde in mijn hoofd, Een gevoel niet voor dat uur, Voor die plek te zijn.' Als d…Lees verder
Mevlut Karataş verkoopt boza, een drankje van gefermenteerde tarwe dat met kaneel en geroosterde kikkererwten wordt geserveerd. Als Mevlut in 1969 op zijn twaalfde naar Istanbl komt om zijn vader te helpen bij de verkoop, zijn straatventers van boza al een nostalgische rariteit aan het worden. Om rond te komen werkt Mevlut ook als verkoper van yoghurt, ijs of rijst met kip, als kelner, gerant van een buffet, parkeerwachter en nog veel meer. Maar diep in zijn hart identificeert hij zich als bozaventer. Hij is zichzelf als hij 's avonds het juk met de twee schalen over zijn schouders hangt en door de wijken van de stad loopt 'alsof hij door zijn eigen hoofd loopt'.
Het vreemde in Mevluts hoofd is ook het vreemde aan Istanbul, waar Pamuk niet voor het eerst over schrijft. Hij haalde de titel van zijn negende roman bij dichter William Wordsworth: 'Dat vreemde in mijn hoofd, Een gevoel niet voor dat uur, Voor die plek te zijn.' Als de Portugese saudade melancholie is naar een plek, dan is de Turkse hüzün melancholie naar een plek uit het verleden. Pamuk beschreef het zonder wee te worden in Istanbul. Herinneringen en de stad, maar hier voelt het vaak routineus aan.
Het is wel de eerste keer dat Pamuks hoofdpersonage niet uit de hogere middenklasse komt, zoals hijzelf. Mevlut is een mens met een uitermate meegaand karakter. Hij schaakt Rayiha met de hulp van zijn neef Süleyman, beseft bijna meteen dat zij niet de zus is op wie hij verliefd werd en dat Süleyman baat had bij de persoonsverwisseling, maar legt zich opvallend snel en goedmoedig neer bij wat het lot hem heeft toebedeeld. Het stel wordt ondanks zijn penibele financiële toestand bijzonder gelukkig. Je vraagt je af of Mevlut zo'n goedzak is omdat Pamuk de kritiek wilde vermijden dat hij neerkijkt op zijn Anatolische landgenoten, de kiezersbasis van president Erdogan, maar hij is vaak wel erg nobel. De mannen uit Het Museum van de Onschuld hadden tenminste ook kleine kantjes.
Reportage
Pamuk vertelt in de roman vooral hoe tussen 1969 en 2012 tien miljoen Turken naar Istanbul migreerden, hoe de heuvels werden volgebouwd met gecekondular - letterlijk 'in één nacht gebouwde' woningen - en hoe die weer weken voor snelwegen en woontorens. Hij doet het met humor en levendige details, soms stokpaardjes zoals sigaretten: ambtenaren roken Yeni Harman, scholieren Bafra. Maar na de eerste tweehonderd pagina's, die je in een ruk uitleest, geven al die alinea's over lichtknoppen, liften en conciërges, je soms de indruk dat je een goed geresearchte reportage leest, veeleer dan een roman.
In de tweede helft worden de amoureuze verwikkelingen van Mevluts vrienden en neven wat grimmiger en duiken de thema's van Pamuks vorige roman Het Museum van de Onschuld op. Heeft Mevlut zijn vrouw bedrogen door te corresponderen met haar zus in gedachten, of moet de man van die zus zich bedrogen voelen? Het levert sprankelende dialogen op, maar Pamuk gaat niet diep op het thema in . De stukken stadsbeschouwing en seksuele politiek staan vreemd naast elkaar.
Pamuk heeft zeven jaar gedaan over Dat vreemde in mijn hoofd. Het is zo ambitieus om veertig jaar geschiedenis te vertellen, van bewogen maar overzichtelijke tijden - 'wie rechts was, was altijd ook religieus, en wie links was, was steevast nationalistisch' - naar steeds verwarrender conflicten en etnische, politieke, religieuze en financiële breuklijnen. Maar Pamuks gewoonlijk messcherpe zinnen zijn hier vaak veel te lang en ze rammelen. Het vreemde in Mevluts hoofd, waar het toch om zou moeten draaien, verrast je nooit door zijn originaliteit.
Vertaald door Hanneke van der Heijden en Margreet Dorleijn, De Bezige Bij, 640 blz.
Verschijnt op 18 april.
De auteur: hartstochtelijk aan Istanbul en zijn Ottomaanse verleden verknochte Nobelprijswinnaar.
Het boek: het leven en dromen van de bozaventer Mevlut Karataş en een beeld van Istanbul tussen 1969 en 2012.
ONS OORDEEL: een turf voor het strand: Pamuk speelt met favoriete thema's en serveert charme en kleur, maar raakt je niet zoals met zijn vorige boeken.
Verberg tekst