Jussi Valtonen won met Ze weten niet wat ze doen de prestigieuze Finlandia-prijs en was de Finse sensatie van 2014, met meer dan 100.000 verkochte exemplaren. De roman is een genuanceerd pleidooi voor mededogen.
Z e weten niet wat ze doen is een opvallend eigenzinnig boek, zeker in deze tijden van 'big data' en 'advanced analytics', waarin marketeers met algoritmes proberen te voorspellen wat in een film of een boek wel of niet zal aanslaan bij het publiek. Jussi Valtonen neemt uitgebreid de tijd om zijn verhaal op te bouwen en heeft meer dan 600 pagina's nodig om het ook af te ronden. De verhaalstructuur is gefragmenteerd in tijd en ruimte, met soms bruuske sprongen tussen 1994 en 2014, tussen Helsinki en Baltimore. In de wereld van Valtonen vallen mussen (en cicades) van daken zonder dat dat gevolgen heeft. Met een opgestoken middenvinger naar Tsjechov voert hij wel een pistool op, maar vertikt hij om het ook af te laten vuren.
Als jonge, hoogopgeleide wetenschapper lijdt het hoofdpersonage Joe aan het Harvard-syndroom: zijn leven was 'een aaneenschakeling van teleurstellingen, gekenmerkt door het onbestemde gevoeld dat de toekomst toch niet bracht wat hij moest brengen'. Speciaal voor zijn vrouw Alina komt hij naar Finland, maar al snel keert hij - zonder Alina en zoon Samuel, maar met de droom van een echte carrière - terug naar de Verenigde Staten. Daar maakt hij ook carrière, tot zijn lab twintig jaar na zijn terugkeer wordt aangevallen uit protest tegen de dierenproeven die hij er uitvoert. Joe ontdekt dat Samuel, die hij sinds Finland niet meer heeft gezien, geradicaliseerd is als dierenrechtenactivist.
Onderliggend is Ze weten niet wat ze doen een klassiek verhaal over de ondergang van een blanke man uit de kosmopolitische middenklasse. Als professor, echtgenoot en vader van twee tienerdochters heeft hij zijn leven op orde. Zijn kwetsbaarheid ligt in de factoren waarover hij, in tegenstelling tot zijn wetenschappelijk werk, geen controle heeft: zijn kinderen. Was het wel een goed idee om geen contact te onderhouden met Samuel? En zouden zijn dochters ook benaderd zijn door een marketingbedrijf dat hen psychofarmaca aanbiedt en hun leven in kaart brengt, als hij ze dicht genoeg bij zich had gehouden?
Technocratie
Ondanks dat klassieke onderwerp is deze roman ook een verhaal van onze tijd. Die psychofarmaca dienen om de sociale vaardigheden van kinderen te verbeteren - want kinderen zijn de toekomst. De poging om hun hersenen te optimaliseren houdt de illusie van totale controle in stand: waarom zou de mens niet perfect willen worden? En waarom zou iemand vertrouwen op ouderwetse sociale media, als een mens ook in kaart kan worden gebracht met een 'gebruikersinterfaceloos belevenisapparaat' dat rechtstreeks met de hersenschors is verbonden? Mensen verkopen hun leven - zowel het digitale als het werkelijke, 'voor zover laatstgenoemde nog bestond' - als billboard.
De maatschappij is een technocratie: niet de mens is de maat, maar de technologie. Informatietechnologie wordt niet gebruikt om menselijke interactie en vrijheid te bevorderen, maar is gerecupereerd voor commerciële toepassingen. De mens, met zijn onvermijdelijke morsigheid, weet niet meer wat hij doet. Joe's morele kompas hapert: zijn idealisme gaat meteen op de schop wanneer zijn dochters gevaar lopen. Meteen hebben burgerrechten en privacybescherming voor hem 'dezelfde prioriteit als het redden van regenwormen'.
Het inzichtelijk beschreven radicaliseringsproces van Samuel wordt zo bijna een valide alternatief. De jongeman worstelt met de wereld en een afwezige vader. Hij verlangt ernaar ergens deel van uit te maken, een hoger doel te vinden in het leven. Maar niemand in de roman kan echt begrip opbrengen voor andere standpunten: Finland wordt begrepen in Finse clichés, de Verenigde Staten in Amerikaanse clichés, en iedereen zwelgt in zijn grote gelijk.
Ze weten niet wat ze doen is allesbehalve perfect. Valtonen rijdt zich soms vast in te lange beschrijvingen, vertikt het om alle hoofdpersonages goed uit te werken en overspeelt zijn hand door werkelijk álles te willen vatten: niet alleen technologie en maakbaarheid, maar ook de marktwerking in het onderwijs, wapenwetgeving, Occupy, et cetera. Maar Valtonen kan een verhaal vertellen. Door zijn warme en soms zelfs lichtvoetige toon is de dystopie nergens zwaar op de hand. Maar het meest te koesteren is zijn reikwijdte en ambitie: een genuanceerd pleidooi voor mededogen met de wankele mens.
JUSSI VALTONEN
Ze weten niet wat ze doen.
Vertaald door Annemarie Raas, Signatuur, 603 blz.
De auteur: Fins psycholoog en bekroond schrijver van intussen vier romans.
Het boek: een klassiek verhaal over de ondergang van een Amerikaanse neurowetenschapper, vervat in een roman over onze tijd.
Verberg tekst