Besprekingen
Burgemeester op drift
'Hij bleek een buitengewoon aardige man te zijn die weinig tot geen last had van die specifieke vorm van ijdelheid die nauwelijks van verbittering is te onderscheiden en waaronder zo veel schrijvers gebukt gaan.' Zo noteerde Arnon Grunberg onlangs in zijn Parool-column over Herman Koch (°1953).
Uiteraard schuilt er steeds een stekelige, ironische ondertoon in de typeringen van Grunberg. Zeker is dat Herman Koch bijzonder goed overweg kan met zijn status van gefêteerde laatbloeier. Geen dolle fratsen, geen excessen en geen borstgeroffel over de opulente verkoopsuccessen en slierten buitenlandse vertalingen die hem sinds Het diner (2009) te beurt vallen. Maar ook geen valse bescheidenheid.
Nee, Koch schrijft bedaard verder. Hij leidt zijn gezapige leventje waarin hij zich slechts een extra toef luxe gunt. Dat kan een eenvoudig glas bier zijn. 'Ik werk elke ochtend een uurtje of twee en na afloop voel ik me altijd beter dan v…Lees verder
Burgemeester op drift
Bedriegt ze hem of niet? Op die vraag drijft de plot in de negende roman van Nederlands succesrijkste naoorlogse schrijver. 'Ik noem haar Sylvia', zegt de verteller in de eerste zin. Doet denken aan 'Call me Ishmael', de opening van Moby-Dick. Tot daar de gelijkenis, maar net als bij Melville zijn we dus meteen gewaarschuwd voor wat komt: best niet blind vertrouwen, die verteller. Dat was ook zo in Het diner, Koch zijn best verkochte boek, in Zomerhuis met zwembad en in Geachte heer M. Wat is waar en wat is waan, welke verbanden zijn reëel en welke bestaan alleen in het hoofd van die verteller? Soms weet je het pas laat in het verhaal, soms helemaal niet. Het is een van Kochs voornaamste technieken om spanning op te bouwen.
Hier heet de verteller Robert Walter. Zestiger, en burgemeester van Amsterdam. Zijn ego blaakt van gezondheid. 'Ik ben de motor van het gesprek. Van elk gesprek.' Of over die lunch met Bill Clinton: 'Het was …Lees verder
Wat een man lijden kan
Robert Walter lijkt het helemaal gemaakt te hebben. Hij is als burgemeester van Amsterdam aan zijn tweede ambtstermijn bezig, heeft een knappe buitenlandse vrouw en een slimme dochter die zowel op school als in de liefde haar mannetje kan staan, Diana. Op zijn zestigste is hij een rots in de branding tot hij op een nieuwjaarsreceptie merkt dat Sylvia, zijn vrouw, toch wel heel erg dicht bij wethouder Maarten van Hoogstraten staat. Die twee hebben iets, schiet het door zijn hoofd, en als een Hollandse Othello begin hij dol te draaien.
De burgemeester wordt een undercoveragent in zijn eigen huis en ziet in iedere onbenulligheid een nieuwe bevestiging van zijn vermoeden. Wanneer Robert en Sylvia naar Parijs gaan en zij tijdens een etentje van tafel wegloopt omdat ze een dringende oproep heeft gekregen, groeit zijn overtuiging nog. Zeker wanneer Sylvia na haar terugkomst zegt dat het telefoontje van een Japanse vriendin was die verm…Lees verder